BLOG Dementie (17): De professioneel verzorgende

Professioneel verzorgenden bij mensen met dementie verschillen van elkaar in allerlei opzichten. Bijvoorbeeld: in kennis over dementie; in kennis over de gevolgen van de ziekte voor de persoon zelf en diens familie. Staat men vooral aan het bed en/of begeleidt men de verzorgenden? Komt iemand net kijken of is men al ‘een oude rot in het vak’? Werkt men intra- of extramuraal? Maar ook: komt dementie voor in de eigen familie of vriendenkring?
BLOG Dementie (17): De professioneel verzorgende

En zo zijn er nog veel meer verschillente noemen. Wordt de verzorgende bijvoorbeeld voldoende begeleid in de praktijk of is men meestal op zichzelf aangewezen? Zijn verzorgenden in de gelegenheid om regelmatig, al dan niet met collega’s, te reflecteren op de impact (positief en negatief) die allerlei gedrag van mensen met dementie en hun familie heeft op henzelf? In hoeverre kennen verzorgenden zichzelf? Weten verzorgenden waarom zij in deze tak van zorg terecht zijn gekomen of daar willen blijven werken, ondanks allerlei frustraties en werkdruk? Heeft men vanaf het begin voldoende informatie bij de hand over iemands ziektebeeld, de levensgeschiedenis en persoonlijkheid, maar ook over de kenmerken van diens relatie met de partner en/of de kinderen? Zijn verzorgenden in staat om onbevooroordeeld allerlei gedrag van mensen met dementie en hun familie waar te nemen, en tegelijkertijd toch te kunnen inschatten wat er speelt? In ieder geval heeft iedere verzorgende dagelijks te maken met een complex ziektebeeld waar vroeg of laat nog andere aandoeningen bijkomen. Dat betekent zeer gecompliceerde zorg verlenen gedurende langere tijd. Dat vereist een apart vakmanschap, een heel eigen samenspel van hoofd, hart en handen. (Zie: ‘Psychogeriatrie: een vak om van te houden’, BSL, 2007).

Eén ding is zeker: verzorgenden weten niet altijd precies waar ze aan beginnen. Een deel van hen houdt het snel voor gezien. Mits er snel kennis van dementie is opgedaan en men van meet af aan in de praktijk is begeleid, wordt echter bijna iedereen min of meer verliefd op het werken met mensen met dementie of begint het min of meer een liefde te worden die beklijft. Daar is wel het een en ander over te  zeggen.

In de praktijk behelst zorg voor mensen met dementie veel meer dan enkel het verlenen van wat voor ‘basiszorg’ doorgaat. De  kans is groot dat er, zeker na verloop van tijd, een diepgaande band ontstaat. Natuurlijk niet met iedereen en ook niet altijd even sterk. Dat komt omdat wij mensen in nood, in bedreigende of stressvolle situaties, die houvast en veiligheid zoeken, in principe in ons hart sluiten en helpen. Nabijheid zoekend gedrag beantwoorden wij in het algemeen met zorggedrag.

Die repeterende interactie vormt de basis voor het ontstaan van gehechtheid. (Zie: John Bowlby’s ‘Gehechtheidstheorie’) Het spreekt dus vanzelf dat verzorgenden behalve een professionele meestal ook een (gezonde) emotionele band ontwikkelen met de mensen met dementie voor wie zij zorgen. Dat lijkt op een soort ‘adoptie’: alsof je familie bent. Dat kan ook te ver gaan. Soms wordt die gehechtheid of band zo sterk, dat verzorgenden zich (letterlijk) als familielid gaan gedragen. En dat is niet de bedoeling. Een mens kan alleen goed voor een ander zorgen als hij ook goed voor zichzelf zorgt. Dat houdt onder meer in dat men de eigen mogelijkheden en grenzen accepteert en bewaakt. Het is daarom van belang dat verzorgenden, liefst met elkaar, regelmatig aan tafel kunnen zitten om naar hun eigen gedrag te kijken, bijvoorbeeld in de vorm van zogenoemde ‘time-out besprekingen’ onder leiding van de psycholoog. Het is van belang dat zij zich van tijd tot tijd bewust zijn van hun beweegredenen om te zorgen en erover nadenken hoe zij hun eigen vaardigheden het beste kunnen hanteren en ontwikkelen. (Zie: Hoofdstuk 5 in  ‘Zorg om mensen met dementie’, BSL, 2008)

Goede zorg voor de verzorgenden komt alle ‘partijen‘ ten goede. Investeren in meer handen aan het bed, zonder permanente deskundigheidsbevordering en regelmatige begeleiding van de verzorgenden zelf, vormt in de (verpleeghuis)zorg voor mensen met dementie een heilloze weg, net als kleinschaligheid zonder professionele zorg, op den duur vragen om moeilijkheden betekent.  Op de keper beschouwd kan de zorg voor mensen met dementie worden omschreven als het verlenen van toenemende basiszorg in een risicovolle relatie. De ene verzorgende is daarin kwetsbaarder dan de andere.

 

Dr. Bère Miesen (*1946), psychogerontoloog is sinds 1969 werkzaam in de zorg voor mensen met dementie, hun familie en professionele verzorgenden.  Hij is onder andere auteur van Bij Alzheimer op schoot. Verstand van dementie.  Meer over onze bloggers vindt u HIER.

 



Naar homepage




Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest