BLOG Dementie (26 en slot): Anders omgaan met dementie

In de jaren zeventig van de vorige eeuw heerste nog volop het adagium van het therapeutisch nihilisme. Aan dementie viel niets meer te doen. Gelukkig zijn de tijden sindsdien drastisch veranderd.
BLOG Dementie (26 en slot): Anders omgaan met dementie

Inmiddels zijn er minstens twaalf algemene methoden (van omgang) in gebruik bij de behandeling, begeleiding en zorg voor mensen met dementie (Zie ook Hoofdstuk 4 in ‘Dementie: zo gek nog niet’). Dat zijn achtereenvolgens:

  • het geheugen oefenen (geheugentraining);
  • (gespreks)psychotherapie (dynamisch, ondersteunend of inzichtgevend); 
  • gedragstherapie;
  • gestructureerd terugzien op de levensloop (life review);
  • bewegingstherapie (psychomotore therapie);
  • blijven informeren over de realiteit (ROT);
  • het herinneren stimuleren (reminisceren);
  • met de beleving meegaan (validation);
  • muziek, zang en dans gebruiken (musische therapie);
  • de zintuigen stimuleren (zintuigactivering);
  • vasthouden, aaien, strelen (snoezelen);  
  • ‘alsof aanwezigheid’ therapie (simulated presence).

Daarnaast bestaan er allerlei praatgroepen (bijvoorbeeld de KOP-groepen van Alzheimer Nederland) waarin naast humor ook spiritualiteit een grote rol speelt. Voorop blijft staan dat de keuze voor en de toepasbaarheid van een of meer van deze interventies altijd afhankelijk is van een analyse van de individuele en de momentele situatie. De fase van het dementieproces brengt nu eenmaal meer of minder (rest)vaardigheden met zich mee. Dat geldt ook voor sporten en bewegen, bezoek aan het Alzheimer Café, ontmoetingscentra en dagbehandeling, deelname aan groepstherapie voor echtparen, etc. Ook voor familie zijn een aantal van deze interventies beschikbaar, waaronder bijeenkomsten voor lotgenoten. Zie ook ‘Care-giving in Dementia. Research and Applications’, Vol’s 1 t/m4).

Alle genoemde interventies bieden alle partijen uitdagingen en kansen om de kwaliteit van leven zo lang mogelijk hoog te houden, al is het op den duur maar voor korte tijd. Lijden, leed, eenzaamheid en isolement worden geringer door een adequate omgeving. Dat wil op macroniveau zeggen: door een dementievriendelijke samenleving (gemeente, Alzheimer Café, buurt, museum, winkel, etc.). En op microniveau: door een adequate bejegening, zoals de juiste manier van contact, troosten (verbaal en non-verbaal), aanpassen aan het juiste zintuigniveau (van auditief, visueel, tast, geur tot smaak), rekening houden met (beperkt) leervermogen, etc.

Dit alles kan bij mensen met dementie het gevoel van controle en veiligheid doen toenemen. En dat geeft vreugde en geluk, geeft minder last en maakt de ziekte draaglijker. Men dient er wel attent op te zijn dat deze ‘successen’ of gunstige effecten op den duur steeds minder beklijven en zich steeds meer in het ‘hier en nu’ gaan afspelen. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Ik herinner mij een dame, die op de observatieafdeling erg onrustig was en naar huis wilde, voor wie mijn hulp als psycholoog werd ingeroepen. Ik heb uiteindelijk meer dan drie uur lang met haar door Rotterdam gezworven alvorens ik het ‘juiste’ contact met haar had. Toen pas verdween haar onrust en konden we samen naar het verpleeghuis terugkeren. 

Op dit moment zit er een te lange tijdsduur tussen het moment van de definitieve diagnose en dat van het optreden van ernstige problemen thuis en/of opname in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Begeleiding en zorg door een case-manager, gespecialiseerd in dementie, is broodnodig om meteen na de diagnose met alle ‘partijen’ een lange-termijn-scenario te ontwikkelen zodat de kwaliteit van leven thuis zo lang mogelijk behouden blijft. Nu moeten families zich behelpen met bezoek aan het Alzheimer Café, terugkomafspraken bij doctoren (en eventuele medicatie), ontmoetingscentra, dagbehandeling en praatgroepen. Ik ben ervan overtuigd dat, als de zorgverzekeraars zouden investeren in (een opleiding voor) case-managers, zich dat dubbel en dwars terugbetaalt in minder institutionele zorg(dagen).

Rest de vraag: hoe bereik je de juiste mensen en hoe werf je meer (jongere en oudere) mensen voor de zorg? Snel praktisch laten kennismaken met álle fasen van dementie (dat geeft veelal een gunstige identificatie), van meet af aan goede begeleiding en een gedegen opleiding (eventueel in-service), met het vooruitzicht van permanente scholing en (emotionele) steun bij het werk. Een goede opleiding en ervaring vooraf is natuurlijk meegenomen. Dan bestaat grote kans dat men als het ware ‘verliefd’ wordt en dat ook blijft op (de zorg voor) mensen met dementie.

 

Dr. Bère Miesen (*1946), psychogerontoloog is sinds 1969 werkzaam in de zorg voor mensen met dementie, hun familie en professionele verzorgenden.  Hij is onder andere auteur van Bij Alzheimer op schoot. Verstand van dementie.  Meer over onze bloggers vindt u HIER.

 

 



Naar homepage




Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest