BLOG: Trauma-opvang in een ziekenhuis

Een inkijkje in mijn ‘problemen’ als professional bij een vraag voor ‘trauma-opvang’. Twee weken geleden werd ik gebeld met de vraag of ik de trauma-opvang wilde verzorgen voor 5 medewerkers van een ziekenhuis. Normaal werd dat gedaan door een van de leden van het Bedrijfs Opvang Team (BOT) ook wel Team Collegiale Ondersteuning (TCO) genoemd. Een dergelijk team wordt veelal ingeschakeld bij incidenten zoals agressie of geweld, ‘mislukte’ reanimatie etc. Maar bij dit incident werd gekozen voor externe ondersteuning. Ook interessant, mogelijk voor een volgende blog.
BLOG: Trauma-opvang in een ziekenhuis

Ook bij deze aanmelding had ik de neiging te vragen “wat is het probleem?” Nu leert mijn ervaring dat bij aanmelding voor ‘trauma-opvang’ vragen naar het probleem contraproductief is. Men voelt zich niet serieus genomen en het wordt vaak ervaren als een bagatellisering van wat er is gebeurd terwijl de aanmelder juist alles wil doen voor de medewerkers omdat het zo ‘erg’ was. En dan durft een professional daar vragen over te stellen; dat doet alleen iemand die er niets van snapt. Hier ben ik dus al een tijdje geleden mee gestopt. Ik ga gewoon en kijk ter plaatse wel naar de sfeer en wat nodig is. Tussen melding en arriveren zit altijd minimaal een paar uur. En wat zijn deze uren toch altijd heilzaam. De vaak ‘heftige’ eerste emotionele reacties/ontladingen zijn geweest; er is ook weer ruimte voor wat humor; rotzooi en spullen zijn opgeruimd; de politie is geweest of het gesprek met familie van patiënt heeft ook al plaatsgevonden; er is samen koffie gedronken; de overige reguliere werkzaamheden zijn zo goed als mogelijk verdeeld of overgedragen; vaak is er ook al geëvalueerd. Kortom men heeft niet stilgezeten. En dat juist deze zaken zo van belang zijn om het gevoel van controle een beetje terug te krijgen, wordt in geen enkele richtlijn gezien als belangrijke elementen van wat ‘trauma-opvang’ is gaan heten. Elementaire zaken die door medewerkers zelf worden gedaan als ze een beetje ruimte en vertrouwen krijgen. Hiervoor hulde! Mij rest dan de dankbare rol hen te complimenteren met wat ze allemaal al hebben gedaan. Om vervolgens te zeggen dat ze waarschijnlijk allemaal wel moe zullen zijn; het was tenslotte een adrenalineshot waarvan ze even bij moeten komen. Inkoppertjes, maar het geeft vaak direct het gevoel dat ik precies weet hoe ze zich voelen. 

Maar daarmee ben ik direct bij mijn tweede probleem. Vaak zou ik willen zeggen dat ze het fantastisch hebben gedaan en dat dat voor die dag misschien wel genoeg was. Morgen een nieuwe dag. Maar nee, er wordt verwacht dat er onder mijn leiding een gesprek plaatsvindt over hoe men zich voelt; hoe men het heeft ervaren. Met een beetje manoeuvreren lukt het meestal wel om duidelijk te maken dat je gevoelens serieus moet onderzoeken, maar dat dat niet altijd acuut hoeft. Dat het minstens zo belangrijk is om te kijken hoe emoties/gevoelens/stressreacties zich in de loop van de dagen/weken daarna ontwikkelen.  

Zo ook bij deze melding waarbij medewerkers met ernstige agressie waren  geconfronteerd. Dat was niet leuk en wordt ook nooit leuk, maar er was wel een gevoel van “dat hebben wij goed gedaan met elkaar; we vertrouwden elkaar en dat gaf relatieve rust”. Kortom een positief gevoel over eigen handelen in een nare situatie. Wel waren er frustraties. Over de wijze van handelen van de politie en van de manager van het ziekenhuis. De politie had veel commentaar op sommige protocollen van het ziekenhuis, ze vonden sommige zaken maar belachelijk en drongen aan op doen van aangifte.  De manager was voornamelijk bezig met zijn protocol in plaats van met zijn medewerkers. Maar daarvoor had hij volgens protocol professionele hulp ingeschakeld. Wat kon hij nog meer doen? Daarover meer in mijn volgende blog!



Naar homepage




Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest