GGD-voorzitters roepen op tot breed gedragen preventieakkoord

Nu het nieuwe kabinet wordt gevormd roepen alle GGD-voorzitters op om te komen tot een breed gedragen preventieakkoord. GZNDHDSZRG houdt deze ontwikkelingen scherp in de gaten, en zal in samenwerking met de GGD in januari 2018 een preventiecongres organiseren. Wij houden u op de hoogte. De oproep van de GGD-voorzitters vindt u hieronder.
GGD-voorzitters roepen op tot breed gedragen preventieakkoord

 

Voorkomen is beter dan genezen. Het is een oud gezegde, maar nog altijd actueel. Want de kans op een goede gezondheid is niet voor iedereen gelijk. Een kind dat wordt geboren in een situatie van sociaaleconomische achterstand, leeft zo’n zeven jaar korter en krijgt 15 jaar eerder gezondheidsklachten, dan een kind dat in gunstigere omstandigheden opgroeit. Daarnaast stijgt het aantal mensen met overgewicht, neemt schadelijk alcoholgebruik alarmerende vormen aan en zijn meer mensen dan ooit arbeidsongeschikt vanwege psychische klachten.

Ook krijgen steeds meer Nederlanders, met name met een laag inkomen of opleidingsniveau, op steeds jongere leeftijd (chronische) ziektes of aandoeningen, zoals diabetes en COPD (chronische luchtwegklachten). En elk jaar sterven 20.000 mensen in ons land aan de gevolgen van tabaksverslaving en rookt minstens 1 op de 10 vrouwen door tijdens de zwangerschap. Het rookverbod helpt wel, maar is nog niet genoeg.

Preventie is de sleutel
Met recht spreken we over zorgwekkende ontwikkelingen. Preventie is daarbij de sleutel om dit aan te pakken. Want meer aandacht voor het voorkomen van ziektes vergroot de levenskwaliteit én beperkt ook nog eens de zorgkosten. Zelfs wanneer bijvoorbeeld maar één procent minder hoeft te worden uitgegeven aan zorgkosten voor hart- en vaatziekten, lopen de besparingen al snel op; tot wel zo’n 80 miljoen euro.

Belangrijke oorzaken van ongezondheid zijn ongezonde voeding, roken, alcohol en te weinig beweging, en ook: luchtkwaliteit. Maar liefst zes procent van het gezondheidsverlies van alle Nederlanders wordt veroorzaakt door milieufactoren als luchtvervuiling. Gezond kunnen leven en opgroeien is dus echt van meer factoren afhankelijk dan alleen persoonlijke keuzes: mensen moeten ook in staat worden gesteld verantwoorde keuzes te kunnen maken. Je hebt als individu immers geen invloed op de schadelijke stoffen in de lucht (leefomgeving), of op wat fabrikanten in voedsel stoppen.

Nieuw kabinet
Gemeenten zijn van oudsher een belangrijke schakel in preventie. Als burgemeesters/wethouders kunnen wij ons inzetten voor meer gezonde en schone lucht, een gezonde inrichting van de openbare ruimte en maatschappelijke ondersteuning zodat mensen langer in de maatschappij kunnen participeren. Maar meer preventie is nodig.

Met een nieuw kabinet in aantocht, pleiten we dan ook voor een breed gedragen en doelgericht Preventieakkoord. Daarom vragen we het nieuwe kabinet, zorgpartijen en zorgverzekeraars, onderwijs, maatschappelijke organisaties, werkgevers en werknemers, om gezamenlijk en met ons afspraken te maken en doelen te stellen. Alleen zo kunnen we er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen gezond(er) deelnemen aan de samenleving en arbeidsmarkt.

Kernboodschap en vragen en antwoorden over het Preventie-akkoord
Nu het nieuwe kabinet wordt gevormd roepen wij, alle GGD-voorzitters, op om te komen tot een breed gedragen Preventie-akkoord. Zo willen we er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen gezond(er) deelnemen aan de samenleving en arbeidsmarkt.

Het Preventie-akkoord is nodig omdat bijvoorbeeld sociaaleconomische gezondheidsverschillen een hardnekkig probleem zijn. De verschillen worden immers niet minder. Een meer en bredere inzet van preventie biedt de mogelijkheid om deze verschillen te verkleinen. Er zijn meer ontwikkelingen die vragen om een integrale preventie-aanpak. Zo rookt 1 op de 10 vrouwen door tijdens de zwangerschap. Het percentage mensen met overgewicht stijgt En wanneer je als kind opgroeit in een omgeving met slechte luchtkwaliteit, merk je daar voor de rest van je leven de gevolgen van doordat dat je longfunctie minder goed ontwikkeld is. De afgelopen jaren is veel gedaan aan preventie. Maar er is meer nodig, willen we er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen gezond(er) deelnemen aan de samenleving en arbeidsmarkt. Daarom roepen wij op tot een Preventie-akkoord. De precieze invulling van het Preventie-akkoord, dus welke doelen stellen we en welke afspraken maken we, dat willen we oppakken met onder meer de rijksoverheid, de zorg, zorgverzekeraars, het onderwijs, werkgevers, werknemers.

Vragen & antwoorden

Q: Waarom is een preventieakkoord nodig?

A - Een breed gedragen Preventie-akkoord, waarin verschillende partijen samenwerken zoals overheid zorg, onderwijs, werkgevers en werknemers is nodig.

Want ondanks alle inspanningen zijn de sociaaleconomische gezondheidsverschillen in ons land de afgelopen jaren niet afgenomen. Zo overlijden mensen in slechte sociaaleconomische positie 7 jaar eerder en zijn ze gemiddeld 15 jaar langer ziek, dan mensen met een hoge opleiding en inkomen.

Ook stijgt het aantal mensen met overgewicht, en krijgen steeds meer Nederlanders, met name mensen met een laag inkomen, op jongere leeftijd (chronische) ziektes of aandoeningen, zoals diabetes en COPD (chronische luchtwegklachten). Om dat tij te keren is een langjarig programma nodig waar vanuit verschillende hoeken wordt samengewerkt. Als je als kind opgroeit in slechte lucht, heeft dat invloed op de ontwikkeling van je luchtwegen en zelfs levenslange invloed op je longfunctie.

Q – Wat is het Preventie-akkoord precies?

A - Alle partijen die betrokken zijn bij de Agenda voor de Zorg vinden dat de politiek nadrukkelijker in moet zetten op de preventie. Daarom stellen we een breed gedragen Preventie-akkoord voor. Met andere partijen, zoals onderwijs, werkgevers en werknemers willen wij dit akkoord verder uitwerken. We nodigen dan ook alle partijen uit met ons om tafel te gaan!

Een onderdeel kan bijvoorbeeld zijn de aanpak van overgewicht: daar zijn werkgevers bij nodig die bewegen het dagelijks werk stimuleren, scholen die kinderen elke dag voldoende laten sporten en spelen, zorgverzekeraars die meer ruimte geven aan fysiotherapeuten om bewegen bij mensen met overgewicht te ondersteunen meer en goedkoper aanbod van gezond eten. Dat kan dus ook gaan over gezonder voedsel produceren.

Q: Er wordt nu toch al veel gedaan aan preventie, waarom is meer nodig?


A: De vraag naar zorg zal ook in de komende jaren toenemen. Enerzijds door de vergrijzing van de bevolking. Anderzijds door de toename van welvaartsziekten. Daarnaast zal ook de technische ontwikkelingen binnen de zorg het gebruik van de zorg toenemen (nb: vooralsnog leiden verbeteringen en ontwikkelingen in de zorg tot meer zorg. Immers de kansen en mogelijkheden om mensen beter te maken vergroot. Diverse vormen van kanker zijn van een dodelijke ziekte door de verbeteringen veranderd in een chronische ziekte.)

Preventie biedt niet alleen de mogelijkheid om een deel van de ziekten te voorkomen, maar vergroot ook de kwaliteit van het leven. In die zin kan preventie ook de zorgkosten beperken.

Verder bestaan er grote gezondheidsverschillen tussen hoog en laagopgeleide mensen. De huidige aanpak van deze verschillen levert nog niet het gewenste resultaat. Een meer en bredere inzet van preventie biedt de mogelijkheid om deze verschillen te verkleinen, met alle positieve aspecten van dien. Er wordt eigenlijk maar beperkt iets gedaan aan effectieve preventie. Zo blijkt bijvoorbeeld uit gegevens van de zorgverzekeraars dat in 2015 maar circa 14.000 rokers stopondersteuning hebben gekregen. Op de 2,5 miljoen rokers zijn dat “homeopathische” doseringen.

Q – Er is ook een NPP. Wat is het verschil tussen het Preventie-akkoord en het NPP en Alles is Gezondheid…?

A – Het NPP is de inzet van het Kabinet op het terrein van preventie en richt zich met name op zaken die het rijk kan beïnvloeden. Alles is Gezondheid… maakt deel uit van het NPP en stimuleert de beweging naar een gezonder en vitaler Nederland door een platform te zijn van lokale en regionale initiatieven.
Het Preventie-akkoord is een brede samenwerking tussen overheden, zorgpartijen, zorgverzekeraars, werkgevers, werknemers, onderwijs en andere maatschappelijke organisaties om gezamenlijk afspraken en doelen te maken op het terrein van preventie waardoor zoveel mogelijk mensen gezonder deelnemen aan de samenleving en arbeidsmarkt. Dus breder dan de initiatieven onder het NPP en Alles is Gezondheid…
De verbinding van deze partijen zorgt ervoor dat de initiatieven aan kracht en duurzaamheid winnen.

Q: Wat gaat een Preventieakkoord toevoegen?

A: Het Preventieakkoord zorgt ervoor dat de maatschappelijk inzet om meer aan preventie te doen een breed draagvlak heeft. Immers alle belangrijke partijen bundelen hun belangen voor het realiseren van een gezonder Nederland met duurzaam inzetbare mensen en een beperking van de zorgkosten.

Q: Waarom nu deze oproep?

A: Tijdens het Grote Zorgdebat, dat de Agenda voor de Zorg organiseerde, hebben veel politieke partijen zich uitgesproken voor een Preventie-akkoord. Maandag 20 maart presenteerde de partijen die verenigd zijn in de Agenda voor de Zorg, de nieuwste agenda. Daarin is prominente plek voor preventie en ook het Preventie-akkoord. Er is dus breed draagvlak en op dit moment wordt het nieuwe kabinet gevormd, wat zich de komende jaren zal bezighouden met preventie en dit akkoord kan steunen.

De Agenda voor de Zorg is een samenwerkingsverband van zestien partijen in de zorg: ActiZ, Federatie Medisch Specialisten, GGD-GHOR Nederland, Ieder(in), GGZ Nederland, InEen, KBO-PCOB, KNMG, LHV, MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid, NFU, Patiëntenfederatie Nederland, NVZ, VGN, V&VN en Zorgverzekeraars Nederland. Het is de tweede keer dat de zorgpartijen een gezamenlijke agenda opstellen. In 2012 vormde de agenda een belangrijke basis voor het kabinetsbeleid.

In de komende weken worden de lijnen voor het toekomstig volksgezondheidbeleid uitgezet. Wij achten het uitermate belangrijk dat preventie een wezenlijk onderdeel is van het nieuwe landelijk beleid. Een herkenbaar landelijk preventiebeleid zal ook leiden tot een versteviging van preventie op lokaal niveau.

Q: Wat verstaan we onder preventie? (nb: duidelijk maken dat het over meer gaat dan leefstijl).
 

A: Onder preventie verstaan wij de set van maatregelen, acties (activiteiten), interventies en beïnvloedingen om er voor te zorgen dat mensen gezond blijven door hun gezondheid te bevorderen en te beschermen. Preventie is dus divers. Preventie kan zich richten op doelgroepen, op locaties (school, wijk, werkplek, in de zorg), op de fasen van ziekten en op maatregelen en methoden van uitvoering.

Bij de doelgroepen kan men denken aan groepen mensen die extra bescherming nodig hebben of meer risico lopen om ziek te worden (mensen met een lage SES, mensen die (fysiek en mentaal) zwaar werk verrichten, etc.).

Bij preventie naar fase waarin de ziekte zich bevindt kan men denken aan activiteiten die voorkomen dat gezonde mensen een bepaald(e) gezondheidsprobleem, ziekte of ongeval krijgen. Of aan activiteiten bij ziekte waardoor deze eerder geneest of niet erger wordt. Ook het voorkomen van complicaties valt hieronder evenals het bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten.

Bij preventieve maatregelen dient men te denken aan screening, vaccinaties en preventieve medicatie. Maar ook aan kwaliteitsbewaking van drink- en zwemwater, afvalverwijdering en verkeersveiligheid.

Onder preventieve methoden kan men onder meer de inrichting van de fysieke en sociale omgeving scharen. Maar ook regelgeving (leeftijdsgrenzen, prijsbeleid), handhaving, voorlichting en educatie worden voor preventie ingezet. Ook op individueel niveau zijn er preventiemethoden, men kan dan denken aan advies gesprekken door bijvoorbeeld huisartsen of JGZ-medewerkers en zoiets als beweegprogramma’s.
 

Q: Wat veroorzaakt sociaaleconomische gezondheidsverschillen?

A: Aan de sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) liggen diverse oorzaken (ten grondslag. Naast biologische factoren (genetisch en geslacht) spelen de fysieke en sociale omgeving een belangrijke rol, denk daarbij aan buurten met weinig groen, wijken met hoge criminaliteit en weinig voorzieningen.
Ook hebben leefstijl en gezondheidsgedrag invloed, evenals minder gunstige werk- en woonomstandigheden en minder effectieve zorg. Zo heeft Laag geletterdheid heeft negatieve invloed op gezondheid omdat men bijvoorbeeld niet goed de medicijn voorschriften kan lezen en volgen. Verder hebben gezondheidsvaardigheid en het vermogen tot zelfmanagement een belangrijke invloed op de SEGV.

Belangrijke mechanismen die de bovenstaande factoren beïnvloeden zijn inkomen en opleidingsniveau. Laag inkomen en lage opleidingsniveau hebben een belangrijke negatieve invloed op de gezonde levensverwachting en de minder goede gezondheidstoestand. Daarnaast leidt een slechte gezondheidstoestand via negatieve effecten op opleiding en werk tot een lagere sociaaleconomische status.

Elke vier jaar publiceert het RIVM de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen. De trends die in de laatste VTV (2014) zijn waargenomen, laten zien dat in de komende jaren de levensverwachting in Nederland weliswaar blijft stijgen (2 tot 3 jaar erbij). Maar dat de gezondheidsverschillen tussen de mensen in een sociaaleconomische achterstandssituatie en de mensen die het beter hebben getroffen, is nog steeds groot en zal in de toekomst mogelijk toenemen.

Q: Hoeveel mensen leven in een zogenoemde SEGV-situatie?

A: Sociaaleconomische gezondheidsverschillen vormen een glijdende schaal. Er is niet een plotseling afkappunt, maar hoe lager opgeleid, hoe meer mensen aangeven hun gezondheid als slecht te ervaren.

De groep laagst-opgeleiden, met als niveau basisonderwijs, vormt iets minder dan 10% van de volwassenen, dat is circa 1.300.000 (totaal volwassenen is circa 13 miljoen). Zij krijgen gemiddeld zelfs 19 jaar eerder gezondheidsproblemen en overlijden gemiddeld 6 tot 7 jaar eerder dan volwassenen met de hoogste opleiding, eveneens circa 10%.

Opleiding is de indicator die het duidelijkst een verschil geeft, inkomen is ook een indicator voor sociaaleconomische verschillen maar heeft minder effect op gezondheid.

Concreet: een man of vrouw met een opleidingsniveau op basisonderwijs ervaart gemiddeld van zijn of haar 52e gezondheidsproblemen en overlijdt gemiddeld op 75 jarige leeftijd. Een man of vrouw met de hoogste opleiding, wetenschappelijk onderwijs, ervaart rond het 71e  jaar gezondheidsproblemen en overlijdt rond 82 jaar. Dit zijn gemiddelden, er zijn ook nog verschillen tussen mannen en vrouwen (mannen overlijden jonger, vrouwen hebben iets eerder gezondheidsproblemen). Dit heeft gevolgen voor hoe we omgaan met de AOW-leeftijd.

Q: Alcoholgebruik neemt schadelijke vormen aan, waar zit dat in? We horen ook berichten dat mensen juist minder zouden drinken?

A: De WHO heeft de gezondheidseffecten opnieuw bekeken en daardoor is de grens van wat gezond is omlaag gebracht. Eigenlijk is alle alcohol schadelijk, maar voor vrouwen is één glas per dag nog niet ongezond en voor mannen twee glazen. Het maakt het belang van matig drinken alleen maar groter.

Q: Groepen jongeren, zoals alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s), kinderen met een beperking of kinderen uit een complexe thuissituatie, zouden niet altijd de (jeugd)zorg krijgen die ze nodig hebben. Om hoeveel kinderen gaat het?

A: AMA’s: instroom in 2015: bijna 4.000 (CBS). 2015 was een uitzonderlijk jaar, daarvoor en daarna veel minder instroom (een paar honderd per jaar) maar deze jongeren zijn er nu wel en hebben veelal jeugdzorg nodig in verband met traumatische ervaringen en gezondheidsproblemen.

Kinderen met een beperking: 120.000 kinderen. En kinderen met complexe thuissituatie: schatting van 70.000 multiprobleem gezinnen met één of meer kinderen (schatting NJi).

Q: U zegt dat het rookverbod wel helpt, maar nog onvoldoende. Waaruit blijkt dat?

A: Er overlijden in Nederland 20.000 mensen per jaar aan de gevolgen van roken. En 1 op de 10 vrouwen rookt door tijdens de zwangerschap.

NB: de verschillen tussen hoog en laagopgeleiden zijn bij roken bijzonder groot. Van de laagopgeleide vrouwen rookt bijna een kwart door tijdens de zwangerschap, van de hoogopgeleiden minder dan 1%. Zie tabel hieronder (bron TNO).

Q:  Een grotere groep mensen raakt arbeidsongeschikt vanwege psychische problemen. Om hoeveel mensen gaat het?

A: In 2015 bracht het CBS naar buiten dat voor het eerst meer mensen niet in staat zijn om te werken door psychische problemen dan door fysieke problemen. Er waren in januari van dat jaar bijvoorbeeld bijna 823.000 mensen arbeidsongeschikt. Ruim 415.000 van hen zaten thuis met een psychische aandoening of een gedragsstoornis.

In 1998 lag het aantal arbeidsongeschikten met psychische problemen nog op zo'n 30 procent. Sindsdien is dat gestegen naar meer dan de helft. Volgens de Inspectie SZW, voorheen de Arbeidsinspectie, zijn er nog geen aanwijzingen dat die trend zich keert. Dat komt volgens de inspectie onder meer door slechte leiding van werkgevers, de hogere werkdruk (minder werknemers moeten hetzelfde werk doen) en door de tijdelijke contracten waardoor werknemers onzekerder zijn over hun toekomst.

[Foto: Depositphoto]



Naar homepage



Relevante categorieën:

GGD |


Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest