Minister Bruins voor Medische Zorg verwacht dat de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die daarvoor nodig is in het najaar gereed is. Dat blijkt uit antwoorden op Kamervragen van ruim een jaar geleden over de wijziging van de Wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg.
In de AMvB wordt uitgewerkt in welke gevallen beroepsbeoefenaren hun BIG-nummer kenbaar moeten maken. Gedacht wordt in ieder geval aan schriftelijke communicatie, ook digitaal, en bijvoorbeeld op gedragen naambordjes, zoals de PvdA-fractie heeft gesuggereerd. De minister stelt dat schending van de plicht het BIG-nummer te vermelden bestuurlijk beboetbaar is en dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd voldoende capaciteit heeft om er effectief op toe te zien. Ook vindt hij dat het verplicht vermelden van het BIG-nummer niet tot een substantiële lastenverzwaring leidt.
In 2017 werd 798.168 keer op naam of specialisme gezocht in het BIG-register en 281.437 keer op BIG-nummer. Niet bekend is of dit door patiënten werd gedaan of bijvoorbeeld door werkgevers. Beroepsbeoefenaren zijn soms moeilijk op naam in het BIG-register terug te vinden, bijvoorbeeld als ze ingeschreven staan op hun eigen naam, terwijl ze in het dagelijks leven de naam van hun echtgenoot voeren. Volgens de minister zijn zorgverleners makkelijker te traceren in het BIG-register als ze verplicht worden tot het gebruik van hun BIG-nummer.