BLOG: Biertje

Het is alweer jaren geleden. Ik was net co-assistent. Voor het eerst in de werkelijke wereld van ziekten, die ik tot dan alleen kende uit leerboeken. ‘Ziekten’, want je keek nog niet naar de ‘zieke’. Ik was te opgewonden om te zien dat alles wat ik had geleerd ook echt bestond...
BLOG: Biertje

 

‘Die blauwe kleur, dat is toch cyanose?’ De benauwde patiënt viel minder op.

Aan het eind van de gang lagen de kamers waar het er anders aan toe ging; bedrukter, serieuzer. Dat waren de kamers voor oncologische patiënten. Daar kwam ik niet graag, ik had er ook niet veel te zoeken. De dood, het falen van de geneeskunde, daar was ik nog niet aan toe.

Toch kon ik die kamers niet altijd ontlopen. Als de verpleging het druk had, moest ik bijspringen: bloedprikken, een hartfilmpje maken. Zo ook die middag in de zomer van 1976. Het was een erg warme middag.

Een man van zevenendertig jaar lag alleen in de kamer. Hij lag daar badend in het zweet, onrustig, angstig, maar vooral eenzaam. Hij had teelbalkanker met uitzaaiingen. Ik kon toch niet zomaar binnenlopen en bloedprikken?

‘Warm vandaag hè?’ Hoe moest ik anders beginnen?

Zijn antwoord luidde: ‘En dan moet je ook nog hier liggen!’ En ineens begon hij te vertellen, kon niet meer ophouden. Hij vertelde dat hij getrouwd was, dat hij timmerman was, en dat hij ook niet wist wat ze nog voor hem konden doen.

Hij wilde me niet loslaten en ik hem ook niet. Dit was nieuw voor me, verwarrend. Mocht ik daar wel aan zijn bed zitten kletsen? Zomaar, over van alles, over het leven, zijn leven. Zo veel ouder dan ik was hij nu ook weer niet. Hij vond het fijn om te praten en ik om te luisteren. Daardoor voelde ik me minder machteloos. We leken wel oude vrienden.

‘Weet je waar ik zin in zou hebben,’ vroeg hij opeens, ‘een lekker koud biertje.’ Zo was de sfeer op die kamer geworden. Ik antwoordde: ‘Dan ga ik dat voor je halen.’ Maar toen raakte hij helemaal in paniek en zei: ‘Dat kan toch niet met deze ziekte en de medicijnen?’ ‘Waarom niet? Als jij zin hebt in een biertje, moet je dat gewoon doen. Dat kan echt wel,’ was mijn antwoord. Vol ongeloof keek hij me aan.

De stemming in de kamer was ineens anders. Weg was de luchtige terrassfeer, weg het samen delen.

‘Als dat mag, dan ga ik gauw dood,’ stamelde hij. Had ík hem nu de dood aangezegd? Ik haalde bier en later die middag dronken we samen een glas. Zwijgend. Hij voelde zich weer alleen.

De betovering van eerder die middag was verbroken. De volgende dag is hij overleden, in die warme kamer.

Later maakte ik het vaker mee; dat mijn patiënten vroegen om een biertje. Dan wist ik dat ze snel dood zouden gaan. Dat had die man mij geleerd. Zoiets staat in geen enkel leerboek.

Bert Baas is longarts en coach / supervisor voor medici.

Rechtstreeks contact opnemen met de auteur kan HIER.

(Werkt dit niet, dan is uw mailprogramma hier niet voor ingesteld. Dan kunt u hieronder met het formulier een reactie achterlaten.)



Naar homepage



Relevante categorieën:



Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest