BLOG: Het kunstgebit

Meneer X wordt opgenomen op de verpleegafdeling A6 van mijn ziekenhuis. Hij heeft een zware longontsteking en is erg verzwakt. Het is een oude heer van 83 jaar oud. Hij is er slecht aan toe en is erg verwaarloosd.
BLOG: Het kunstgebit

 

Meneer wordt behandeld met antibiotica, en het is nog maar de vraag of hij het gaat redden. Zijn zoon is aanwezig bij de opname. Het is een vriendelijke man die de situatie van zijn vader vrij nuchter bekijkt. Het ziet er niet goed uit en dat beseft hij ook. De zoon spreekt met de artsen en zij leggen hem uit dat alle behandelingen op de afdeling zullen plaatsvinden. Dat wil zeggen: het maximale wat we op de afdeling kunnen doen. Meneer gaat dus bij verergering van zijn situatie niet meer naar de Intensive Care (IC) en zijn beleid wordt op NR gezet. Dat wil zeggen dat hij niet meer gereanimeerd zal worden. De zoon is het hier mee eens en geeft aan dat het leven van zijn vader voltooid is. De zoon heeft er vrede mee dat zijn vader dood zou kunnen gaan aan de zware longontsteking. We hebben 48 uur de tijd om te kijken of de antibiotica aanslaat, of dat we over moeten gaan op palliatieve behandeling. De zoon is volledig op de hoogte van de ernst van de situatie.

48 uur later blijkt dat de antibiotica niet aanslaat. We gaan dus over op de pallliatieve behandeling om zijn lijden te verlichten. We gaan nu zorgen voor comfort en pijnstilling. Meneer krijgt een morfinepomp en de antibiotica wordt stopgezet. Zijn  zoon is het hier volledig mee eens en blijft waken bij zijn vader.

Ik ga de nachtdienst in. Op een gegeven moment gaat de bel: kamer 8. Ik loop er naar toe en de zoon geeft aan dat zijn vader rustig is overleden. Ik kijk en zie inderdaad dat hij niet meer ademt. Ik condoleer de zoon en zeg dat ik de arts bel om te komen schouwen. De zoon vindt dit goed en ik vraag of ik zijn vader mag gaan afleggen. Dat wil zeggen dat ik er voor moet zorgen dat alle slangen uit het lichaam gehaald worden, en dat de overledene er netjes bij ligt. De zoon gaat even naar de gang. Samen met een collega verrichten we de handelingen. Ik besluit zijn kunstgebit, dat op het nachtkastje ligt, netjes in zijn mond te doen. Dit gaat erg moeizaam. Het past totaal niet. ‘Dat komt natuurlijk omdat hij zo afgevallen is’, denk ik.

Als we klaar zijn haal ik de zoon van de gang, en zeg dat we klaar zijn. Hij mag weer naar binnen en gaat naast zijn overleden vader zitten. Opeens zegt hij: ‘He??? Mijn vader had nooit zijn tanden in. Dat is mijn gebit!’ Hij trekt het kunstgebit eruit en stopt het zo in zijn eigen mond. 

Ik weet niet waar ik kijken moet en loop daarom maar snel de gang op met een knalrood hoofd. Van binnen moet ik stiekem erg lachen. Gelukkig kan de zoon er ook de humor van inzien. Zijn droge commentaar: ‘Ik had nooit verwacht dat ik bijna in mijn broek zou plassen als ik naast mijn overleden vader zou zitten…’

Op de fiets naar huis moet ik hardop lachen. Wat een verhaal! Weer een moment uit de zorg om nooit meer te vergeten…

Andreas Boender-Vaags is verpleegkundige in het OLVG Oost in Amsterdam op de afdeling MDL.



Naar homepage



Relevante categorieën:



Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest