DE COVID-19 CURVE; De illusie van de klokvorm

Tergend langzaam buigt de Corona-curve wat bij als gevolg van het feit dat de meerderheid van de Nederlanders het gedrag heeft aangepast. Een minderheid blijft de crisis halsstarrig ontkennen of bagatelliseren, heeft geen zin om zich aan de regels te houden of heeft gewoon lak aan anderen. Mogelijk neemt het virus ook hen te grazen.
DE COVID-19 CURVE; De illusie van de klokvorm

De manier waarop de informatie over het verloop van de crisis wordt verstrekt, heeft grote invloed op de manier waarop die wordt beleefd. Vanaf het begin is gekozen voor een grafiek die het aantal nieuwe patiënten per dag laat zien. Deze heeft de vorm van een curve die een levensloop uitbeeldt: een klokvorm. Dit is de dominante weergave van het verloop van de crisis geworden. Er had, in principe, ook gekozen kunnen worden voor een beeld dat de cumulatie toont: het totale aantal besmettingen, patiënten of overledenen. Beide typen weergaven schetsen een realistisch beeld van de situatie, op voorwaarde dat de gegevens zelf kloppen. Als er, bijvoorbeeld, sprake is van een onderschatting van het aantal patiënten, geldt dat beide een te rooskleurig beeld tonen.  

 

Het nadeel van de cumulatieve weergave is dat deze het drama scherper verbeeldt – de piek blijft maar stijgen - en zo de maatschappelijk onrust kan aanwakkeren. Maar ook de lijn die alleen de nieuwe gevallen presenteert, de curve die als leidraad wordt gehanteerd, heeft een nadeel. Een afname van deze curve kan onterecht worden opgevat als afname van de ernst van de crisis. Afvlakking betekent echter dat de stijging van het aantal patiënten vermindert, dat de verergering van de ernst afneemt en dus niet dat de ernst zelf afneemt. De ‘piek’ suggereert wellicht dat dit het hoogtepunt van de crisis is en dat deze daarna verzwakt. Maar de piek zegt dus alleen dat de uitbreiding van de crisis tot staan is gebracht. Na de piek zullen grote aantallen nieuwe patiënten blijven komen.

 

Het is belangrijk dat voorlichting de mensen helpt de grafieken correct te interpreteren.  Want wie onterecht aanneemt dat de crisis over haar hoogtepunt heen is, dat deze minder ernstig wordt, gaat er gemakkelijker vanuit dat de teugels gevierd kunnen worden, dat het besmettingsgevaar afneemt, dat die 1.5 meter met een korrel zout kan worden genomen en dat de terrassen wel weer open kunnen. Weliswaar roept de regering ons op dat we voorzichtig moeten blijven en dat we er nog lang niet zijn, maar de curve stelt ons (onterecht) gerust met de onbedoelde suggestie dat we het ergste hebben gehad.

 

De curve houdt mogelijk nog een tweede illusie in: een levensloop wordt gewoonlijk voorgesteld als een normaalverdeling met een symmetrisch beeld rond de top. Wie de groei van de curve over tijd volgt, ziet hierin de opbouw van een bekende figuur, waarvan verwacht wordt dat deze zich verder symmetrisch zal ontwikkelen. Het is een wetmatigheid uit de waarnemingspsychologie (Gestalttheorie) dat mensen de neiging hebben om een onvolledige figuur mentaal af te maken, en wel zo symmetrisch mogelijk. Nadat we denken dat de piek is bereikt, nemen we aan dat de toekomstige neergaande lijn het spiegelbeeld zal zijn van de opgaande lijn - die van de werkelijke cijfers. Soms wordt in de media wel gewaarschuwd voor deze onterechte extrapolatie, maar de argeloze kijker zal na de piek (te) gauw denken dat het de goede kant opgaat, zeker als de ontwikkeling naar de piek explosief was.

De keurige klokvorm houdt in dat de tijd die het gekost heeft om van de start tot de piek te komen ongeveer dezelfde tijd is als we nodig zullen hebben om van de piek naar het eind van de crisis te geraken. Maar deze aanname gaat ervan uit dat mensen zich ná de piek zullen blijven gedragen als vóór de piek. Dit is een illusie. Vóór de piek is er het schokeffect en een overdaad aan pessimistisch stemmende berichtgeving; ná de piek gloort het herstel, men raakt ervan overtuigd dat de crisis onder controle is en dat daarom alles weer snel bij het oude zal zijn. Het gedrag van mensen past zich anticiperend aan: men neemt alvast een voorproefje op de herwonnen vrijheid. Het aantal besmettingen neemt hierdoor weer toe. De rechterkant van de curve wordt uitgerekt tot een heel lange staart waarin zelfs opgaande bewegingen (tweede, derde golf) niet uit te sluiten zijn.

Het virus zal niet bereid zijn rekening te houden met wat mensen denken, verwachten, hopen of willen. In de bestrijding van de crisis blijft menselijk gedrag de zwakste schakel. Het is daarom essentieel dat beleidsmaatregelen anticiperen op het anticiperend gedrag van mensen: voorschriften, voorlichting en sancties moeten steeds opnieuw tegen het licht worden gehouden en afgestemd worden op nieuw ontstane situaties. Informatie ná de piek kan niet louter een herhaling zijn van die vóór de piek want die eerste is sleets geworden. Doel is over te brengen dat het ergste nog gaat komen als we met z’n allen ineens uit ons hol kruipen en overgaan tot de orde van de dag.

 

De voorlichting heeft tot nu toe redelijk gewerkt. Toch vallen er nog steeds gaten. En wellicht zullen nieuwe gaten ontstaan:

  • De berichten zijn nu dat het aantal nieuwe ziekenhuisopnamen daalt en dat het aantal IC-bedden voldoende lijkt te zijn. Aangekondigd is dat beschermend materiaal in aantocht is. Hoopgevende berichtgeving kan leiden tot ongefundeerde opluchting en onverantwoord nonchalance. De stijging van het aantal doden door het coronavirus lijkt minder zwaar te wegen dan de (voorzichtige) daling IC opnames.
  • Het recente bericht dat het grote aantal doden nu vooral lijkt te vallen in verpleeghuizen, kan bij jongeren, die zich vaak toch al niet tot de kwetsbaren rekenen, een zekere luchthartigheid en onverschilligheid oproepen, met als gevolg dat ze gedrag vertonen dat riskant is voor anderen en voor henzelf.
  • Dat sommige mensen (jongeren) zich niet conformeren aan de voorschriften, is niet noodzakelijk een kwestie van onwil, het kan ook duiden op onbegrip. Het virus en de besmetting zijn in hoge mate abstract en dat maakt het onduidelijk hoe het eigen gedrag besmetting van anderen kan veroorzaken. Laat voorlichting daarom niet alleen bestaan uit een oproep tot het tonen van gewenst gedrag en het vermijden van ongewenst gedrag, maar concretiseer: wat is besmetting, wat houdt de incubatietijd in, hoe vindt de transmissie plaats en waarom kan er dus een verband zijn tussen het eigen zorgenloze gedrag en het overlijden van anderen? De optimale manier om te concretiseren is te visualiseren. Laat dit door een professionele reclamemaker doen die begrijpt welke boodschap moet overkomen en niet alleen focust op de inzet van creatieve technieken.
  • Mensen realiseren zich niet dat wanneer hun eigen individuele gedrag blijkt massa-gedrag te zijn, zij dit zelf weer moeten corrigeren. Wie een rustige plek opzoekt voor ontspanning maar op de recreatieplek veel anderen aantreft met hetzelfde idee, moet inzien dat het noodzakelijk is de plannen te wijzigen. We willen allemaal wel voorzichtig zijn, maar doen dat toch nog teveel op dezelfde plek.
  • Het commons dilemma gaat na de piek een steeds grotere rol spelen: ‘als ik meer dan anderen toegeef aan de voorschriften, zouden anderen daarvan onevenredig profiteren. Dit zou onbillijk zijn. Omdat ik dat onwenselijk acht, ga ik toch voor eigenbelang, ook al wordt het belang van iedereen daardoor uiteindelijk geschaad’. Individuen kunnen kiezen voor eigenbelang en zo meeliften op de bereidwilligheid van de meerderheid om rekening te houden met hun eigen èn het algemeen belang.
  • Naarmate de crisis langer duurt, gaan mensen meer experimenteren met het oprekken van hun leefruimte. Ze vergroten langzamerhand de eigen actieradius, zowel geografisch als sociaal. Voor velen zal dit niet direct tot negatieve gevolgen leiden (zie ook de incubatietijd). Als negatieve feedback uitblijft, wordt de eigen ruimte steeds verder uitgebreid, waarmee het risico van besmetting toeneemt.
  • De incubatietijd vormt een complicerende factor. Tussen moment van besmetting en het verschijnen van symptomen kan zoveel tijd zitten, dat mensen het verband niet zien tussen oorzaak en gevolg. Dit maakt het lastiger om van mensen te vragen mogelijke oorzaken te vermijden. Dat iemand ook zonder symptomen besmettelijk kan zijn voor een ander vormt een extra complicatie. Het virus is onzichtbaar en de symptomen volgen niet direct op een besmetting. Bovendien gaat het vaker goed dan fout. Mensen merken na het overtreden van de richtlijnen niets en gaan denken dat het meevalt. Hier ligt een enorme opdracht voor beleidsmakers en voorlichters om de bevolking scherp te houden.
  • Van het gedrag van anderen kan een ongewenste, zichzelf versterkende werking uitgaan. ‘Als iedereen de fiets pakt, zal het wel veilig zijn’.
  • Verveling en sociale isolatie gaan steeds zwaarder wegen als de Corona-voorschriften worden verlengd. In toenemende mate worden redenen gezocht waarom de voorschriften voor de eigen persoon niet zo strak hoeven te worden gehanteerd. De irritatie over deze voorschriften neemt toe, wat ook afstraalt op de overheid en de handhavers. Waarschuwingen worden steeds meer als ‘gezeur’ gekwalificeerd en relatief kleine onvolkomenheden in de uitvoering van beleid zullen onder het vergrootglas komen te liggen. ‘Gefundenes Fressen’ in de Tweede Kamer.
  • Selectieve waarneming. Het is algemeen bekend dat mensen het liefst de informatie opnemen die aansluit bij hun voorkeuren, wensen en verwachtingen. Dit kan inhouden dat een losse, optimistisch getinte opmerking van een enkele viroloog ergens in de wereld evenveel of meer gewicht krijgt dan een uitspraak van een grote groep deskundigen over de situatie in Nederland. Hoe langer de crisis duurt, en hoe groter de behoefte aan een terugkeer naar de oude situatie, hoe groter dit risico wordt.
  • We naderen de warmere en zonniger periode van het jaar. De zon verzacht problemen. Voor een deel is dit letterlijk het geval: zon en een hogere temperatuur zijn geen vriend van Covid-19. Maar ook dit kan te snel als excuus worden gebruikt om in zonnig weer het park te bezoeken.

 

Conclusie en advies:

Het beleid is gericht op het afvlakken van de curve. Laten we niet de illusie koesteren dat de curve symmetrisch is. Het is nog een hele opdracht om de lengte van de staart te beperken. Zelfs een herstart van de curve is niet uit te sluiten. Verbeeld in grafieken ook de alternatieve scenario’s die van de norm, de klokvorm, afwijken. Laat deze niet alleen achteraf zien, maar wijs ook vooraf op de mogelijkheden.

Voorlichting ná de piek kan niet dezelfde zijn als vóór de piek. Herijk de informatie. Pas op voor een verlaging van de intensiteit en geloofwaardigheid.

 

Laat zien dat de meeste mensen zich houden aan de richtlijnen. Wanneer beelden getoond worden van grote groepen mensen die de regels niet volgen, roept dat eerder op om dat dan ook maar niet te doen. Het accent moet liggen op de meerderheid die zorgvuldig is. Afwijkend gedrag wordt alleen door dommen en asocialen vertoond. Communiceer ook hoe vaak sancties worden toegepast en van welk omvang deze zijn.

Ga na te welke drogredenen, mitsen en maren mensen bedenken om zelf toch niet aan de voorschriften te hoeven voldoen. Die bieden dan input voor de aanscherping van voorlichting.

 

Theo Poiesz en Jo Caris

Auteurs van Visies op Zorg

April 2020



Naar homepage




Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest