Verband HAP-gebruik is alleen te leggen met SEP, niet met andere mogelijke factoren
Deze relatie tussen HAP-gebruik en SEP – hoe lager de SEP, hoe hoger het HAP-gebruik – zag Jansen ook bij mensen met een chronische aandoening (zoals diabetes), terwijl het niet voor de hand ligt om vanwege een chronische klacht naar de HAP te gaan. Mensen met een lagere SEP zijn over het algemeen ook minder gezond, maar het hebben van een bepaalde ziekte bleek de gevonden verschillen niet te verklaren. Daarnaast bleek dat ook hervormingen in de langdurige zorg niet van invloed waren op het HAP-gebruik. De gevonden verschillen in zorggebruik op de huisartsenpost zijn ook niet toe te schrijven aan verschillen in gezondheidsvaardigheden, al maken mensen met minder goed ontwikkelde gezondheidsvaardigheden vaker gebruik van zorg op de huisartsenpost. Kortom: de mate van HAP-gebruik kunnen we relateren aan SEP, maar niet aan andere factoren die een rol zouden kunnen spelen.
Complexe zorgvraag als mogelijk achterliggend probleem
Het lijkt er op dat mensen met een kwetsbare sociaaleconomische positie en een complexe zorgvraag te weinig aansluiting vinden in de zorg. Dit blijkt ook uit eerder onderzoek. Jansen hierover: ‘Met de resultaten uit mijn promotieonderzoek kun je hierop doorredeneren; de HAP lijkt te voorzien in het beantwoorden van een onvervulde zorgvraag van deze kwetsbare groep. Kortom, de HAP dient op deze manier als een vangnet.’
Over het onderzoek
Voor de onderzoeken heeft Jansen gebruikgemaakt van gegevens van huisartsenposten en huisartspraktijken die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Voor een van de deelonderzoeken heeft zij gegevens gebruikt uit een vragenlijstonderzoek met het Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten. (Co)promotoren van Jansen zijn: Anton Kunst (Amsterdam UMC, locatie AMC), François Schellevis (Nivel en Amsterdam UMC, locatie VUmc) en Robert Verheij (Nivel en Universiteit Tilburg).
Bron: NIVEL