
Veel zorgorganisaties bieden namelijk eerstelijns verblijf: een tijdelijke opvang als het thuis (even) niet meer gaat. Ouderen kunnen in een zorgorganisatie (bijvoorbeeld een verpleeghuis) herstellen en aansterken en krijgen daar goede, persoonlijke zorg. Onder andere door een specialist ouderengeneeskunde en het verpleegkundig en verzorgend team. Vaak kunnen mensen na een korte herstelperiode weer gewoon terug naar huis. Dit is een goede oplossing voor ouderen zelf én een minder dure dan een opname in een ziekenhuis. Bovendien ontlast het de SEH die eigenlijk ook niet voor deze zorg bedoeld is. Een win-win situatie waar veel ouderen inmiddels al (als het nodig is) gebruik van maken en die vanaf 2017 onderdeel is van de basisverzekering (in de ZVW).
In 2015 maakten al 26.000 cliënten gebruik van eerstelijns verblijf. Door de vergrijzing in Nederland en het feit dat steeds meer mensen tot op hoge leeftijd thuis wonen, is de verwachting dat dit aantal alleen maar stijgt. Eerstelijns verblijf is daarmee een cruciale en onmisbare schakel om langer thuis wonen mogelijk te maken. Zorgorganisaties van ActiZ proberen deze zorg op zoveel mogelijk plekken in Nederland (‘dichtbij huis’) te organiseren, maar doen een beroep op het ministerie van VWS en zorgverzekeraars om dit ook financieel mogelijk te blijven maken. Door nu en in de toekomst voldoende budget beschikbaar te stellen.
Uit onderzoek van ICSB onder zorgorganisaties blijkt dat het eerstelijns verblijf een belangrijke bijdrage heeft aan langer thuis wonen en het voorkomen van onnodige ziekenhuisopnames. Dat is natuurlijk van maatschappelijk grote waarde, maar scheelt ook in zorggeld. Want een dag in verpleeghuis voor eerstelijns verblijf is veel minder duur dan opname in een ziekenhuis of op de SEH. Het onderzoek is HIER te downloaden.
Het NCRV-programma De Monitor besteedde onlangs ook aandacht aan deze problematiek.
[Foto: Bigstock]





