Partnerschap in de zorg

Zelfmanagement
Een burger die een chronische aandoening heeft moet integreren en staat daarbij voor verschillende opgaven om daar mee om te gaan. Vaak zijn patiënten goed in staat die zelfstandig of met hulp van hun sociale omgeving te volbrengen. Er zijn ook situaties dat zij bij hun zelfmanagement ondersteuning van zorgprofessionals nodig. Veelal zijn het verpleegkundigen die deze ondersteuning bieden.

Partnerschap in de zorg

Van verpleegkundigen wordt op basis van verpleegkundige theorieën, de beroepsprofielen en het gezondheidszorgbeleid verwacht dat zij patiënten ondersteunen bij hun zelfmanagement

Van Hooft:  ‘Zelfmanagement verwijst naar het vermogen van een individu om te gaan met de symptomen, benadelingen, fysische en psychische consequenties en veranderingen in leefstijl, die inherent zijn aan het leven met een chronische aandoening. Effectief zelfmanagement omvat het vermogen de conditie te monitoren en de cognitieve, gedragsmatige en emotionele reacties te beïnvloeden die nodig zijn om een bevredigende kwaliteit van leven te handhaven. Op die manier ontstaat een dynamisch en continu proces.’ 

Verschillende perspectieven

Zelfmanagementondersteuning vraagt daarmee om een benadering van verpleegkundigen op basis van partnerschap. Samen met de patiënt bepalen de verpleegkundigen wat de doelen van de zorgverlening zijn. Er is een viertal perspectieven van verpleegkundigen op zelfmanagement (Van Hooft):

  • Coachperspectief:  zelfmanagement moet ertoe leiden dat de patiënt de chronische aandoening kan integreren in zijn of haar leven. De patiënt heeft hierin een leidende rol, terwijl de rol van de verpleegkundige meer een afwachtende is.

  • Poortwachterperspectief:  doel van zelfmanagement is het beperken van de kosten in de gezondheidszorg, doordat patiënten zo min mogelijk afhankelijk zijn van zorgprofessionals. De verpleegkundige neemt hier het voortouw, maar de patiënt heeft een onafhankelijke rol. 

  • Behandelaarperspectief: in de ondersteuning van zelfmanagement ligt de nadruk vooral op therapietrouw. De rol van de verpleegkundige is dominant en de patiënt is vooral volgzaam in het opvolgen van adviezen.  

  • Leraarperspectief: het doel van zelfmanagementondersteuning is dat de aandoening wordt geïntegreerd in het leven van de patiënt; daarbij wordt vooral gekeken naar de klinische parameters als uitkomstmaat. De verpleegkundige heeft volgens dit perspectief de rol van leraar, terwijl de patiënten een (actieve) rol als leerling hebben. Van hen wordt verwacht dat zij het geleerde in praktijk brengen.

Effectieve interventies

Iedere context vraagt om verplegen volgens specifieke perspectieven. De perspectieven zijn een mix van drie mechanismen: het vergroten van de kennis van patiënten, het verbeteren van de vaardigheden van patiënten en het vergroten van de motivatie van patiënten. De uitkomsten zijn: gedragsverandering, toename van copingvaardigheden en toename van zelfeffectiviteit.  De interventies die gericht waren op intrinsieke processen (zelfeffectiviteit en motivatie) waren het meest succesvol. De interventies waarbij werd aangenomen dat het vergroten van kennis automatisch zou leiden tot gedragsverandering waren het minst effectief. 

Literatuur bij dit artikel

Hooft, S.M. van. (2017)Between Expectations and Reality Self-management support in nursing practice and nurse education Susanne Maria van Hooft. Proefschrift  Erasmus Universiteit

Peppel, R., H. Woldendorp, M. Veenvliet en A. Jeninga. (2023). Het huis van de professionele zeggenschap. De route naar verpleegkundig leiderschap. Amsterdam: SWP

 


Naar homepage




Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest